De kunst van het praten, een vergane glorie?


Zijn we in onze maatschappij anno 2024 de waarde, de diepgang en het voeren van een goed gesprek verleerd? En wat is de impact van de nieuwste communicatietechnologieën? Conversaties tussen mensen vragen alleszins om training. Laat ons het luisteren terug vooropstellen en het uitroepteken parkeren.

Communicatie is niet hetzelfde als conversatie. Dat laatste talent is trouwens niet enkel eigen aan de mens, het was ook bepalend voor het succes van onze soort. Bijna alle organismen communiceren, maar converseren staat ons toe om specifiek te zijn, wijsheid te delen of nuances en plannen te maken.

In deze enorm snelle samenleving en alle verwachtingen die daarmee samenhangen, leert onze jeugd haast niet meer hoe ze een echt gesprek moeten voeren.

Een onderzoek uit 2018 toonde nochtans aan dat deelnemers die meer substantiële gesprekken voeren, relatief meer tevredenheid met hun eigen leven rapporteren. Research toonde ook aan dat het gesproken woord zo krachtig is, dat een boodschap duidelijker overkomt wanneer we die uitspreken – in het echt of via de telefoon – dan wanneer we die opschrijven.

De welbespraaktheid tijdens gesprekken heeft vooral plaatsgemaakt voor de ongenuanceerde zuinigheid van mobiele berichtjes. Het intieme van het telefoongesprek is veranderd in de gemiste signalen in de mobiele chat. De verbondenheid tussen mensen kent een ander niveau dan vroeger.

Het techno-optimisme, dat gebaseerd was op de veelbelovende mogelijkheid om wereldwijd met mensen te connecteren en ideeën uit te wisselen, brokkelde af tot een gefragmenteerde puinhoop, die ervoor zorgt dat zelfs mensen die dezelfde taal spreken elkaar niet (meer) begrijpen.

In zijn meest ideale vorm heeft een gesprek geen publiek, geen rechter en alleen maar partners. Er is geen voorbedachten rade, geen agenda of doelen, het is gewoon een proces. In een gesprek is er geen waarheid te ontdekken, geen stelling te bewijzen, geen conclusie te zoeken. Het is die onbevangenheid die we uit het oog verloren. We praten naar elkaar, tegen elkaar, over elkaar, maar zelden nog mét elkaar.

‘The great enemy of communication, we find, is the illusion of it. We have talked enough; but we have not listened' , schreef de Amerikaanse socioloog William Whyte al in 1950.

Vandaag wordt luisteren echter opgevat als ‘hou je mond', terwijl we eigenlijk al van kinds af aanvoelen dat luisteren allesbehalve passief is. Luisteren is geen reactie, het is een verbinding. Als we naar een gesprek of een verhaal luisteren, worden we onderdeel van de actie.

Luisteren kan veelzeggend zijn. En wie iets zegt, mag een reactie verwachten. Dit blogartikel vertrok dan wel van het idee dat we méér moeten praten, maar misschien klopt dat niet helemaal. Misschien moeten we vooral anders praten en beter praten.